Trillingsvrije in de grond gevormde boorpalen, deelse uithaling van de grond, deelse wegpersing en met dubbele grondverdringing.

UITVOERING:

a. Deze palen worden gerealiseerd op een trillingsvrije wijze.
Met behulp van een hydraulische draaitafel wordt een holle as met aangelaste schroefbladen in de grond gedraaid. De holle as is onderaan voorzien van een afsluitdop die het indringen van grond en water verhindert.
Een gedeelte van de grond vult de ruimte tussen de schroefbladen en zorgt er aldus voor dat de zijwanden stabiel blijven.

b. Nadat de boor de gewenste diepte heeft bereikt, welke bepaald wordt op basis van bestaande sonderingen, wordt beton met consistentie III door de holle as onder hoge druk van ongeveer 7 à 9 N/mm2 naar de punt gepompt.
Ondertussen wordt de schroef langzaam en met een draaibeweging opgetrokken.

c. Het betonneren moet doorlopend gebeuren en nauwkeurig het optrekken van de schroef volgen zodat er op geen enkel ogenblik holle ruimtes in de grond kunnen ontstaan die een insnoering van de paal tot gevolg zou hebben.
Eens de schacht gebetonneerd, kan een kop- of langswapening worden aangebracht, lengte variërend volgens noodzaak en ontwerp.

d. De eerste boringen gebeuren steeds in de directe omgeving van een sondering, ter ijking van de boorkoppel. Van elke paal worden diameter, lengte, boordruk, wapening, beton e.d. gerapporteerd.

AFMETINGEN:

  • dwarsafmetingen: Ø 30, 35, 40, 45, 50, 60, 70, 80 cm

ALGEMEEN:

  • uitvoering van deze palen veroorzaakt geen schokgolven of trillingen die hinder kunnen veroorzaken.
    zoals voor alle palen moet bij de dimentionnering rekening worden gehouden met eventuele negatieven kleef, squizing, horizontaallasten e.d.
  • in matig agressieve gronden moet bij de uitvoering rekening worden gehouden met de noodzaak van een compact beton welke weinig doorlatend is en bestand moet zijn tegen agressiviteit. Daarbij is beton en cementkeuze zeer belangrijk.
  • voor gronden met dunne naar zware tussenlagen welke moeten doorboord worden om toch een dieper gelegen  aanzetpeil te bereiken.

 

ALGEMEEN:

a. Met behulp van een hydraulische draaitafel wordt een holle as met aangelaste zijdelings wegpersende boorkop, in de grond gedraaid. De holle as is onderaan voorzien van een verloren afsluitdop of deurtje welke het indringen van grond, slijk en water verhindert. De boorelementen zijn opgebouwd uit verschillende delen met een snijkop waarin het grondverdringend deel is ingewerkt (1). Daardoor treedt in de ondergrond een eerste verdringing op tijdens het inboren.

b. Nadat de boor de gewenste diepte heeft bereikt (2), wordt beton met consistentie III door de holle as onder druk naar de punt gepompt terwijl de boor langzaam en met een draaibeweging wordt opgetrokken (3). Daarbij wordt de grond voor de tweede maal verdrongen tot dezelfde diameter van het verdringingselement; vandaar de tweede of dubbele verdringing.

Het betonneren moet doorlopend gebeuren en nauwkeurig het optrekken van de boorkop volgen zodat er op geen enkel ogenblik holle ruimtes in de grond kunnen ontstaan die een insnoering van de paal tot gevolg zou hebben. Dit betonneren onder druk – in een gesloten circuit – veroorzaakt een betondruk in de paalschacht van 45 tot 70 bar waarbij zelfs een derde verdringing optreedt in de zwakkere grondlagen.

 c. Eens de schacht gebetonneerd (4), kan en kopwapening worden aangebracht, ofwel een langere wapening worden ingetrild.

d. Het boren begint steeds in de omgeving van een sondering, ‘’ter ijking van boorkoppel’’. Van elke paal wordt diameter, lengte, boordruk, wapening, beton e.d. erapporteerd.

e. Het inbrengen van de boor geschiedt met een hydraulische boormotor, welke     is geïnstalleerd aan de makelaar van de funderingsmachine en die wordt aangedreven door een powerpack achterop de machine, of door het hydraulische systeem van de machine zelf.

TOEPASSING

  • in geluidsgevoelige en trilllingsgevoelige omgevingen (scholen, ziekenhuizen, woonkernen, monumenten…)

EVENTUELE NADELEN

  • wegpersen funderingen indien te dicht bij bestaande constructies wordt gewerkt zonder ontspanningsputten.
  • op persen na het werkniveau
  • uitvoeringsdiepte kan beperkt worden door zeer zwaar weerstandsbedekte lagen, zandsteen of andere opstakels

VOORDELEN

  • volledig trillingsvrij & drievoudige grondverdringing
  • geen of nauwelijks geen gronduithaling en aldus geen ontspanning van de grond